kerkdienst 28 november
Liturgie zondag 26 september 2021 9:30 uur.
Eerste advent.
Voorganger: Ds Johannes van Beveren
Deze dienst wordt live uitgezonden via Youtube en de kerkradio.
Ga naar NGKV op youtube Ga naar de kerkradio
liturgie 28-11 IJsselmuiden
afkondigingen, adventskaars
welkom
stil gebed, votum en groet
zingen LB 433: 1, 5 Kom tot ons de wereld wacht
1. Komt tot ons, de wereld wacht,
Heiland, kom in onze nacht.
Licht dat in de nacht begint,
kind van God, Maria ‘s kind.
5. Lof zij God in ‘t hemelrijk,
Vader, Zoon en Geest gelijk,
nu en overal altijd,
nu en tot in eeuwigheid.
bidden
kindmoment
kinderlied:
Eén kaars gaat er nu branden
en zegt aan iedereen:
Er is een feest op handen,
de duisternis gaat heen.
NBV21 aanbieden
lezen Daniël 7 (NBV21)
Het visioen van de vier dieren
1-2 In het eerste jaar van koning Belsassar van Babylonië had Daniël een droom, beelden kwamen in hem op
tijdens zijn slaap. Hij schreef die droom op en zijn verslag begon aldus: ‘Ik had een nachtelijk visioen waarin
ik zag hoe de vier winden van de hemel de grote zee in beroering brachten.
3 Vier grote dieren rezen op uit de zee, elk met een andere gestalte.
4 Het eerste dier leek op een leeuw, maar dan met adelaarsvleugels. Ik zag hoe zijn vleugels werden uitgerukt,
hoe het dier werd opgetild, op twee voeten overeind werd gezet als een mens en ook het hart van een mens kreeg.
5 Toen verscheen er een tweede dier; het leek op een beer en het had zich half opgericht. Het hield drie ribben
tussen de tanden van zijn muil, en het dier werd aangespoord met de woorden: “Sta op, eet veel vlees.”
6 Daarna zag ik een ander dier; het leek op een panter, maar dan met vier vogelvleugels op zijn rug, en het had
ook vier koppen. Dit dier werd macht toebedeeld.
7 Daarna zag ik in mijn nachtelijk visioen een vierde dier, angstaanjagend, afschrikwekkend en geweldig sterk,
met grote ijzeren tanden. Het vrat en vermaalde alles, en wat overbleef vertrapte het met zijn poten. Het was
anders dan de dieren die daarvoor verschenen waren, en het had tien hoorns.
8 Toen ik naar de hoorns keek zag ik hoe een kleine, nieuwe hoorn tussen de andere opkwam; drie van de oude
hoorns werden uitgerukt om er plaats voor te maken. En in die hoorn bevonden zich ogen als mensenogen en een
mond vol grootspraak.
9 Ik zag dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam. Zijn kleed was wit als sneeuw, zijn
hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon bestond uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. 10 Een rivier van
vuur welde op en stroomde voor Hem uit. Duizend maal duizenden dienden Hem, tienduizend maal tienduizenden
stonden voor Hem. Het hof nam plaats en de boeken werden geopend.
11 Ik zag hoe het dier werd gedood vanwege de grootspraak van de hoorn, ik zag hoe zijn lichaam werd vernietigd
en aan de vlammen werd prijsgegeven.
12 De andere dieren werd wel hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige tijd van leven gegund.
13 In mijn nachtelijk visioen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens.
Hij naderde de oude wijze en werd voor Hem geleid.
14 Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken,
dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij, die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap
zou nooit te gronde gaan.
15 Ik, Daniël, was tot in het diepst van mijn gemoed geraakt; de beelden die door mijn hoofd gingen brachten
mij in verwarring.
16 Ik wendde me tot een van de omstanders en vroeg hem naar de ware betekenis van dit alles. Hij gaf mij deze
verklaring:
17 “Die grote dieren, vier in getal, duiden op vier koningen die uit de aarde zullen opkomen.
18 Daarna zullen de heiligen van de Allerhoogste het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap
altijd behouden – voor eeuwig en altijd.”
19 Toen wilde ik de ware betekenis weten van het vierde dier, dat anders was dan alle andere, buitengewoon
angstaanjagend met zijn ijzeren tanden en bronzen klauwen, dat alles vrat en vermaalde en wat overbleef met
zijn poten vertrapte;
20 en de betekenis van de tien hoorns op zijn kop en van de nieuwe hoorn die opkwam, waarvoor er drie moesten
wijken – de hoorn met ogen en een mond vol grootspraak die er groter uitzag dan de andere.
21 Ik had immers gezien hoe die hoorn strijd voerde tegen de heiligen en hen overwon,
22 totdat de oude wijze kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van de allerhoogste God en de tijd
aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit kregen.
23 Hij zei: “Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde zal komen, anders dan alle andere
koninkrijken, en dat de hele aarde zal verslinden, vertrappen en vermorzelen.
24 Die tien hoorns duiden op tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan, maar na hen zal een andere
opstaan, anders dan alle vorige, en deze zal drie koningen ten val brengen.
25 Hij zal een grote mond opzetten tegen de allerhoogste God, en de heiligen van de Allerhoogste onderdrukken.
Hij zal proberen hun feestdagen en hun wet te veranderen, en zij zullen aan hem overgeleverd zijn voor één
tijd, een dubbele tijd en een halve tijd.
26 Dan zal het hof plaatsnemen en zal hem zijn heerschappij ontnomen worden, hij zal voor eeuwig verdelgd en
vernietigd worden.
27 Het koningschap, de heerschappij en de grootheid van alle koninkrijken onder de hemel zullen gegeven worden
aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Hun koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten
zullen hen dienen en gehoorzamen.”
28 Hier eindigt mijn verslag. Wat mij, Daniël, betreft, mijn gedachten brachten mij geheel in verwarring en ik
werd bleek; ik bewaarde wat ik gezien had in mijn hart.’
zingen psalm 56: 1, 3 (ber GK)
1. Ontferm U, God, zij maken op mij jacht.
Bestrijders jagen op mij dag en nacht,
vertrappen mij met heel hun overmacht.
Zie hoe zij mij benauwen.
In ‘t bangste uur blijf ik toch op U bouwen.
Ik vrees hen niet, want God is mijn betrouwen.
Ik zal op Hem, wiens woord ik prijs, vertrouwen.
Wat baat dan mensenkracht?
3. Mijn ballingschap hebt U te boek gesteld,
laat in uw kruik mijn tranen zijn geteld.
Mijn vijand wordt, wanneer ik roep, geveld.
Mijn God zal met mij wezen.
Ik loof mijn God, hoe is zijn roem gerezen.
Het woord des HEREN wordt door mij geprezen.
‘k Vertrouw op God, ik zal geen mensen vrezen.
Wat doet mij hun geweld!
preek
zingen LB 439: 1, 3 Verwacht de komst des Heren
1. Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.
3. Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken,
in hem wil woning maken
het heil, de Zoon van God.
bidden
belijden (nicea)
Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Schepper van de hemel en de aarde, van alle
zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Here Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle
eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet
geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. Ter wille van
ons mensen en van ons behoud is Hij neergedaald uit de hemel en vlees geworden door de
Heilige Geest uit de maagd Maria en is een mens geworden. Hij is ook voor ons gekruisigd
onder Pontius Pilatus, heeft geleden en is begraven. Op de derde dag is Hij opgestaan
overeenkomstig de Schriften. Hij is opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de
Vader en zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal
geen einde hebben.
En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die
samen met de Vader en de Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de
profeten.
En één heilige, algemene en apostolische kerk.
Wij belijden één doop tot vergeving van de zonden.
Wij verwachten de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.
Amen.
zingen opw 430 Heer ik prijs uw grote naam
Heer, ik prijs uw grote naam,
Heel mijn hart wil ik U geven,
want U bent de weg gegaan,
die mij redding bracht en leven.
U daalde neer van uw troon
om mens te zijn.
Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn.
Van het kruis naar het graf,
uit het graf weer opgestaan
Heer, ik prijs uw grote naam.
Heer, ik prijs uw grote naam,
Heel mijn hart wil ik U geven,
want U bent de weg gegaan,
die mij redding bracht en leven.
U daalde neer van uw troon
om mens te zijn.
Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn.
Van het kruis naar het graf,
uit het graf weer opgestaan
Heer, ik prijs uw grote naam.
U daalde neer van uw troon
om mens te zijn.
Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn.
Van het kruis naar het graf,
uit het graf weer opgestaan
Heer, ik prijs uw grote naam.
U daalde neer van uw troon
om mens te zijn.
Van de stal naar het kruis droeg U mijn pijn.
Van het kruis naar het graf,
uit het graf weer opgestaan
Heer, ik prijs uw grote naam.
Heer, ik prijs uw grote naam.
Heer, ik prijs uw grote naam.
Heer, ik prijs uw grote naam.
zegen
Geven:
maak uw gift over op de rekening van de diaconie van een van beide kerken.
de Rank: NL 81 RABO 0157 6741 34
Goede Herderkerk: NL 70 RABO 0159 1200 20
God ontmoeten?
De Goede Herderkerk is geopend voor jou
voor Stilte, een Gebed of een Ontmoeting.
Iedere donderdag van 9-12 uur
Iedere vrijdag van 14-16 uur.
Burg. v. Engelenweg 175 IJsselmuiden.