Kerkdienst 21 juli
Kerkdienst zondag 21 juli 2024 9:30 uur.
Voorganger: Ds Johannes van Beveren
Deze dienst wordt live uitgezonden via Youtube en de kerkradio.
Ga naar NGKV op youtube Ga naar de kerkradioEredienst 21-7-2024 AD IJsselmuiden
Welkom en afkondigingen
Stil gebed en votum (gez)
Groet en amen (gez)
Zingen psalm 116: 1, 10 (ber GK)
1. God heb ik lief, want die getrouwe HEER
hoort naar mijn stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt zijn oor, ‘k roep tot Hem al mijn dagen.
HIJ schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
10. Ik zal met vreugd in ‘t huis des HEREN gaan,
ik zal mijn God naar mijn geloften danken.
Jeruzalem, hoor naar die blijde klanken
en hef met mij de lof des HEREN aan!
Bidden
Kindmoment en kinderlied
Lezen Ezechiël 3: 10-15
10 Ook zei de stem nog: ‘Mensenkind, onthoud alles wat Ik je zal zeggen, luister er aandachtig naar.
11 Ga naar de ballingen, naar je volksgenoten, om te profeteren en zeg tegen hen: “Dit zegt God, de HEER …” – of ze nu horen willen of niet.’
12 Toen hief een geest mij op, en ik hoorde achter mij een zwaar dreunend geluid: ‘De majesteit van de HEER zij geloofd in zijn woning!’
13 Het was het geluid van de vleugels van de wezens die elkaar raakten, en van de wielen naast hen; het klonk als een hevig dreunen.
14 De geest hief mij op en voerde mij weg. Bitter gestemd en ontdaan ging ik mee; de hand van de HEER had mij vastgegrepen.
15 Ik kwam weer in Tel-Abib, bij de ballingen die wonen bij het Kebarkanaal. Daar zat ik zeven dagen verdoofd in hun midden.
Lezen Ezechiël 4
1 Mensenkind, neem een kleitablet voor je en teken daarop een stad: Jeruzalem.
2 Sla het beleg voor de stad, werp een belegeringswal op, maak een bestormingsdam, richt een legerkamp in en zet stormrammen om de stad heen.
3 Neem dan een bakplaat, zet die als een ijzeren muur tussen jou en de stad en richt je blik op haar: de stad wordt belegerd en jij bent de belegeraar. Dit alles zal een teken zijn voor het volk van Israël.
4 Daarna moet je op je linkerzij gaan liggen en die de schuld van het volk van Israël laten dragen – alle dagen dat je op je zij ligt, zul je hun schuld dragen.
5 Driehonderdnegentig dagen lang geef Ik je die last te dragen, één dag voor elk jaar dat het volk van Israël schuldig is geweest.
6 Wanneer je die dagen hebt volgemaakt, ga je vervolgens op je rechterzij liggen om de schuld van het volk van Juda te dragen, veertig dagen lang: één dag voor elk jaar geef Ik je die last te dragen.
7 Je moet je blik op het belegerde Jeruzalem gericht houden, met ontblote arm, en tegen de stad profeteren.
8 Ik zal je met touwen vastbinden zodat je je niet van de ene op de andere zij kunt draaien, net zolang tot alle dagen dat je de stad belegert voorbij zijn.
9 Je moet tarwe, gerst, bonen, linzen, gierst en spelt bij elkaar in een pot doen en er brood van bakken; dat is wat je de driehonderdnegentig dagen dat je op je zij ligt te eten zult krijgen.
10 Het brood dat je eet moet worden afgewogen: je krijgt maar twintig sjekel per dag, elke dag weer.
11 Het water dat je drinkt moet worden afgemeten: je krijgt niet meer dan een zesde hin, elke dag weer.
12 Ook moet je nog een gerstekoek eten die je voor ieders ogen moet bakken op menselijke uitwerpselen.
13 Zo zullen alle Israëlieten in onreinheid hun brood eten, want Ik zal ze verbannen naar andere volken.’
14 ‘Ach HEER, mijn God,’ zei ik, ‘ik heb mezelf nooit verontreinigd, nog nooit in mijn leven heb ik vlees gegeten van een gestorven of doodgebeten dier, nooit heb ik onrein vlees geproefd.’
15 Daarop antwoordde Hij mij: ‘Goed dan, Ik geef je rundermest in plaats van menselijke uitwerpselen om je brood op te bakken.’
16 Ook zei Hij tegen mij: ‘Mensenkind, let op! Spoedig zal Ik in Jeruzalem de broodvoorraad vernietigen. Dan zullen ze het brood dat ze eten, moeten afwegen en daarbij door zorgen worden verteerd, en het water dat ze drinken, moeten afmeten en daardoor van wanhoop worden vervuld.
17 Ze zullen door honger en dorst tot wanhoop worden gedreven, ze zullen onder de last van hun schuld wegkwijnen.
Zingen LB 119a: 1, 3, 4 Uw woord omvat mijn leven
1. Uw woord omvat mijn leven
en tilt het aan het licht.
Hebt Gij zo door uw spreken
niet alles opgericht?
Uw woord zet mij op vaste grond
en vult met louter leven
de woorden in mijn mond.
3. Uw woorden te herhalen
is honing in mijn mond.
Mij raakt niet meer het smalen
dat ik mij aan U bond.
Ik weet dat zwerven bitter smaakt,
maar heel mijn zoekend leven –
Gij hebt het zoet gemaakt.
4. God, laat mijn nooit verliezen
de vreugde om uw woord,
de moed mijn weg te kiezen
waar ik uw voetstap hoor.
En overtuig mij dag aan dag
dat Gij mij hebt geroepen,
ja, dat ik leven mag!
Verkondiging
Zingen Psalm 68: 1,2 DNP
1. God richt zich op met majesteit.
Zijn haters zoeken veiligheid;
ze rennen voor hun leven.
Zoals de wind de rook verjaagt,
zo wordt zijn vijand weggevaagd,
ver uit het zicht verdreven.
Maar de rechtvaardigen zijn blij.
Wanneer God nadert, juichen zij;
ze klappen opgetogen.
Bezing zijn naam, Hij komt eraan!
Spring voor Hem op en maak ruim baan.
Je lied zal Hem verhogen.
2. God kijkt vanuit zijn heiligdom
als vader naar de wezen om;
de weduwen behoedt Hij.
Wie zich verlaten voelt en zwak
geeft Hij ruimhartig onderdak;
de hongerige voedt Hij.
Wie niet meer weet wat vrijheid is
haalt Hij uit de gevangenis,
van elke straf ontheven.
Maar mensen die opstandig zijn
lijden gebrek in de woestijn,
waar niets kan overleven.
Bidden
Geven
Belijdenis: zingen GK 177: 1-4 Heer, U bent mijn leven
1 Heer’, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta.
Heer’, U bent mijn weg, de waarheid die mij leidt.
Uw woord is het pad, de weg waarop ik ga.
Zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta.
Ik zal niet meer vre-zen, want U bent bij mij.
Heer’, ik bid U, blijf-mij nabij.
2 Ik geloof in U, geboren uit een maagd.
eeuw’ge Zoon van God, die mens werd zoals wij.
U die stierf uit lie-fde, leeft nu onder ons,
één met God de Vader en verenigt met Uw volk,
tot de dag gekomen is van Uw wederkomst,
dan brengt U ons thuis in Gods rijk.
3 Heer’, U bent mijn kracht, de rots waarop ik bouw.
Heer’, U bent mijn waarheid, de vrede van mijn hart.
En niets in dit le-ven zal ons scheiden Heer’.
Zo weet ik mij veilig, want Uw hand laat mij nooit los.
Van wat ik misdaa-n heb, heeft U mij bevrijd.
En in Uw vergeving leef ik nu.
4 Vader van het leven, ik geloof in U.
Jezus de Verlosser, wij hopen steeds op U.
Kom hier in ons mi-dden, Geest van liefd’en kracht.
U die via duizend wegen ons hier samen bracht.
En op duizend we-gen, zendt U ons weer uit
om het zaad te zijn van Gods rijk.
Zegen
Zingen LB 428 Overvloedig geef Ik u
Overvloedig geef Ik u;
zoals de Vader Mij zond, zo zend Ik u.
Ga en deel mijn liefde uit;
vrede zij u.
Overvloedig geef Ik u;
zoals de Vader Mij zond, zo zend Ik u.
Ga en deel mijn liefde uit;
vrede zij u.
Geven:
maak uw gift over op de rekening van de diaconie van een van beide kerken.
de Rank: NL 81 RABO 0157 6741 34
Goede Herderkerk: NL 70 RABO 0159 1200 20