kerkdienst 14 november
Liturgie zondag 14 november 2021 9:30 uur.
Voorganger: Ds Dennis van der Zee
Deze dienst wordt live uitgezonden via Youtube en de kerkradio.
Ga naar NGKV op youtube Ga naar de kerkradio
Liturgie
Afkondigingen ouderling
Stil gebed + Votum en Groet
Psalm 138: 1 en 2 U loof ik, Heer, met hart en ziel
1. U loof ik, Heer, met hart en ziel,
in eerbied kniel / ik voor U neder.
Ja, in de tegenwoordigheid
der goden wijd / ik U mijn beden.
Naar ‘t heiligdom waar Gij vertoeft
hef ik het hoofd, / ik zal U prijzen.
Gij zult, o Heere, wijd en zijd
uw heerlijkheid / en trouw bewijzen.
2. Ten dage dat ik riep hebt Gij
gehoord naar mij / en kracht gegeven.
Als ik welhaast ten offer viel,
hebt Gij mijn ziel / weer doen herleven.
Al wat op aarde macht bezit,
eenmaal aanbidt / het U, o Heere !
Als Gij hun ‘t woord van uw verbond
met eigen mond / hebt willen leren.
Leefregel: Romeinen 13:1-7
1 Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld.
2 Wie zich tegen dit gezag verzet, verzet zich dus tegen een instelling van God, en wie dat doet roept over zichzelf zijn veroordeling af.
3 Wie doet wat goed is heeft van de gezagsdragers niets te vrezen, alleen wie doet wat slecht is. U wilt niets van de overheid te vrezen hebben? Doe dan wat goed is en ze zal u prijzen,
4 want ze staat in dienst van God en is er voor uw welzijn. Maar wanneer u doet wat slecht is, kunt u haar beter vrezen: ze voert het zwaard niet voor niets, want ze staat in dienst van God, en door hem die het slechte doet zijn verdiende straf te geven, toont ze Gods toorn.
5 U moet haar gezag dus erkennen, en niet alleen uit angst voor Gods toorn, maar ook omwille van uw geweten.
6 Daarom betaalt u ook belasting en staat wie belasting int in dienst van God.
7 Geef iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie u belasting verschuldigd bent, accijns aan wie u accijns
verschuldigd bent, ontzag aan wie ontzag toekomt, eerbied aan wie eerbied toekomt.
Psalm 25:2 GK Heer, wijs mij toch zelf de wegen
2. HEER, wijs mij toch zelf de wegen
waar mijn voeten veilig gaan;
maak mijn hart ertoe genegen,
die blijmoedig in te slaan.
God mijns heils, naar wie ik smacht,
wil mij in uw waarheid leiden,
leer mij, daar ik dag en nacht
U gelovig blijf verbeiden.
Gebed om verlichting
Kindermoment
Schriftlezing: Daniel 6
1 Darius de Mediër verkreeg het koningschap; hij was toen tweeënzestig jaar.
Daniël in de leeuwenkuil
2Darius ging ertoe over honderdtwintig satrapen over het gehele koninkrijk aan te stellen.
3 Boven hen stelde hij drie rijksbestuurders aan, van wie Daniël er een was; aan hen moesten de satrapen rekenschap afleggen, opdat de koning geen schade zou lijden.
4 Daniël nu onderscheidde zich van de rijksbestuurders en satrapen door zijn buitengewone begaafdheid. De koning overwoog zelfs hem over het hele koninkrijk aan te stellen.
5 Daarom probeerden de rijksbestuurders en satrapen in Daniëls bewind iets te vinden om hem voor aan te klagen, maar zij konden geen grond voor een aanklacht vinden of hem op een misstap betrappen, want hij was betrouwbaar en hij had nooit zijn plicht verzuimd of een misstap begaan.
6 Toen zeiden die mannen: ‘Met geen mogelijkheid zullen wij deze Daniël kunnen aanklagen, tenzij we iets zoeken dat verband houdt met de wet van zijn God.’
7 Daarop richtten de rijksbestuurders en satrapen zich tot de koning met een dringend verzoek: ‘Koning Darius, leef in eeuwigheid!
8 Alle rijksbestuurders van het koninkrijk, stadhouders en satrapen, raadsheren en gouverneurs, zijn van mening dat er een koninklijk besluit moet worden uitgevaardigd waarin wordt vastgelegd dat eenieder die de komende dertig dagen een verzoek tot een god of een mens richt in plaats van tot u, majesteit, in de leeuwenkuil zal worden geworpen.
9 Welnu, majesteit, vaardig dat verbod uit en stel het op schrift, zodat het niet veranderd kan worden, zoals geen enkele wet van de Meden en de Perzen kan worden herroepen.’
10 Hierop stelde koning Darius het verbod op schrift.
11 Toen Daniël hoorde van het besluit dat op schrift gesteld was, ging hij naar zijn huis. In zijn bovenvertrek had hij in de richting van Jeruzalem open vensters. Daar knielde hij neer, bad tot zijn God en prees hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was.
12 Maar toen drongen de mannen zijn huis binnen en troffen Daniël aan terwijl hij tot zijn God bad en hem prees.
13 Ze gingen onmiddellijk naar de koning en wezen hem op het koninklijk besluit: ‘Hebt u geen verbod op schrift laten stellen dat ieder mens die de komende dertig dagen een verzoek tot een god of een mens richt in plaats van tot u, majesteit, in de leeuwenkuil zal worden geworpen?’ De koning antwoordde: ‘Die verordening ligt even vast als elke wet van de Meden en de Perzen, ze kan niet worden herroepen.’
14 Toen zeiden ze tegen de koning: ‘Daniël, een van de Judese ballingen, slaat geen acht op u, majesteit, noch op het besluit dat u op schrift hebt laten stellen; driemaal daags verricht hij zijn gebed.’
15 De koning was zeer ontstemd toen hij deze beschuldiging hoorde, en hij zon op middelen om Daniël te redden. Tot zonsondergang deed hij alles wat in zijn macht lag om Daniël te beschermen.
16 Maar de mannen drongen bij de koning aan en zeiden: ‘Bedenk, majesteit, dat geen verbod of besluit dat de koning heeft uitgevaardigd veranderd kan worden; het is een wet van de Meden en de Perzen.’
17 Hierop gaf de koning bevel Daniël te halen en hem in de leeuwenkuil te werpen. De koning zei tegen Daniël: ‘Uw God, die u zo vasthoudend dient, zal u redden!’
18 Er werd een steen gebracht waarmee de opening van de kuil werd afgedekt, en de koning verzegelde die met zijn zegelring en met de zegelring van zijn machthebbers, om te verhinderen dat iemand iets aan Daniëls omstandigheden zou veranderen.
19 Daarna keerde de koning terug naar zijn paleis en bracht de nacht door zonder iets te eten; hij kon de slaap niet vatten, maar liet niets ter afleiding brengen.
20 Vroeg in de ochtend, toen het licht begon te worden, stond de koning op en haastte zich naar de leeuwenkuil.
21 Zodra hij in de buurt van de kuil kwam, riep hij Daniël met bedroefde stem toe: ‘Daniël, dienaar van de levende God, heeft uw God, die u zo vasthoudend dient, u van de leeuwen kunnen redden?’
22 En Daniël zei tegen de koning: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid!
23 Mijn God heeft zijn engel gezonden en de leeuwenmuilen gesloten. Ze hebben mij geen kwaad gedaan, omdat hij mij onschuldig acht; maar ook u, majesteit, heb ik niets misdaan.’
24 De koning was bijzonder verheugd en hij beval Daniël uit de kuil te halen. Daniël werd uit de kuil getrokken, en hij bleek ongedeerd te zijn, want hij had op zijn God vertrouwd.
25 Toen gaf de koning bevel de mannen te brengen die Daniël hadden beschuldigd, en hij liet hen samen met hun kinderen en hun vrouwen in de leeuwenkuil werpen. Ze hadden de bodem van de kuil nog niet geraakt, of de leeuwen stortten zich op hen en vermorzelden al hun botten.
26 Daarop schreef koning Darius aan alle volken en naties, welke taal zij ook spraken en waar ter wereld zij ook woonden: ‘Moge uw voorspoed groot zijn!
27 Hierbij beveel ik dat iedereen in het machtsgebied van mijn koninkrijk eerbiedig ontzag moet tonen voor de God van Daniël. Want hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde.
28 Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde; hij heeft Daniël uit de klauwen van de leeuwen gered.’
29 Zo ging het Daniël voorspoedig onder het koningschap van Darius en onder het koningschap van Cyrus de Pers.
Psalm 137: 1 en 2 Aan Babels stromen zaten wij gevangen
1. Aan Babels stromen zaten wij gevangen.
Daar weenden wij van weemoed en verlangen.
Hoe trok ons hart naar huis, wij treurden om
Jeruzalem, des Heeren heiligdom.
O dagen van weleer, o heilge stede,
wie ver van Sion leeft, is zonder vrede.
2. Droef zaten wij aan Babylons rivieren
en hingen aan de wilgen onze lieren.
De overwinnaar sprak: ?Kom, speelt en zingt
een vrolijk lied van Sion, dat het klinkt !?
Die ons verdrukte sprak van spel en zangen, –
wij lieten zwijgend onze lieren hangen.
Verkondiging
Opwekking 717: Stil mijn ziel wees stil
Stil mijn ziel wees stil
en wees niet bang
voor de onzekerheid van morgen
God omgeeft je steeds
Hij is er bij
in je beproevingen en zorgen
God U bent mijn God
en ik vertrouw op U
en zal niet wankelen
Vredevorst vernieuw een
vaste geest binnen in mij
die rust in U alleen
Stil mijn ziel wees stil
en dwaal niet af
dwars door het dal zal Hij je leiden
stil, vertrouw op Hem
en hef je schild tegen de pijlen van verleiding
God U bent mijn God
Stil mijn ziel wees stil
en laat nooit los
de waarheid die je steeds omarmd heeft
wacht wacht op de Heer
de zwartste nacht
verdwijnt wanneer het daglicht doorbreekt
-2x-
God U bent mijn God
Ik rust in U alleen
Dankgebed en voorbede
Gezang 401: 1 tm 3 Een vaste burcht is onze God
1. Een vaste burcht is onze God,
een wal die ‘t kwaad zal keren;
zijn sterke arm houdt buiten schot
wie zich niet kan verweren.
De vorst van het kwaad,
de aartsvijand staat
geharnast in ‘t veld;
in list en in geweld
kan geen hem evenaren.
2. Al onze macht is ijdelheid:
wij gaan terstond verloren,
wanneer de held niet voor ons strijdt,
die God heeft uitverkoren.
Zo gij ‘t nog niet wist;
Jezus Christus is ‘t,
de Heer van ‘t heelal,
die overwinnen zal,
God zelf staat ons terzijde.
3. Al wordt de wereld ook een hel
en ‘t leven niets dan lijden,
wij vrezen niet, Immanuël
zal stellig ons bevrijden.
Hoe satan ook woedt
en wat hij ook doet,
‘t is macht’loos geweld,
zijn vonnis is geveld.
Een woord, en hij moet vallen.
Zegen
Geven:
maak uw gift over op de rekening van de diaconie van een van beide kerken.
de Rank: NL 81 RABO 0157 6741 34
Goede Herderkerk: NL 70 RABO 0159 1200 20
God ontmoeten?
De Goede Herderkerk is geopend voor jou
voor Stilte, een Gebed of een Ontmoeting.
Iedere donderdag van 9-12 uur
Iedere vrijdag van 14-16 uur.
Burg. v. Engelenweg 175 IJsselmuiden.